Frankrijk kent een hoop museumspoorlijnen. De plek waar je écht al het Franse spoorwegmaterieel ziet is het Franse treinmuseum Cité du train in Mulhouse. Met 23.000 m3 oppervlakte tentoonstellingsruimte is het het grootste spoorwegmuseum van Europa. Op deze plek vind je een mooie collectie treinen die een mooie weerspiegeling is van de rijke Franse spoorweghistorie.
Je vindt er beroemde treinen zoals de majestueuze 141R stoomlocomotief, Mistral, Pullman, voiture lits, metro sprague uit Parijs en uiteraard de snelheidsrecord houders met de TGV’s. Het is een leuk uitje voor met het gezin, met kinderen en je kunt er met gemak een halve dag vermaken. Zoals het de Fransen betaamt is er ook een mooi restaurant waar vers wordt gekookt en je in stijl tussen de treinen kunt lunchen.
Het enige nadeel is dat het overgrote deel van de informatie in het Frans is. Met onderstaande lijst erbij kun je toch een goed beeld krijgen van alle museumstukken.
Korte geschiedenis museum
Het “Cité du train – Patrimoine SNCF” zoals het museum officieel heet, heeft een overdekt indoor gedeelte en een groot buitenterrein waarop de collectie staat tentoongesteld. Het treinmuseum in hartje Elzas is in 1971 geopend en door de loop der jaren uitgegroeid met collecties die bij diverse Franse stations stond opgeslagen.
Door de samenwerking met de SNCF, de Franse staatsspoorwegen, is er gelukkig een gedeelte van het moderne materieel bewaard gebleven. Met het openstellen van het net én de toetreding van nieuwe concurrenten zijn de Fransen grondig aan het slopen van het materieelpark begonnen in 2010. Gelukkig vind je alle moderne klassiekers op deze locatie.
De belangrijkste treinen uit de collectie:
- Stoomlocomotief 141R
- Stoomlocomotief 241P
- Presidentieel rijtuig PR1
- Sprague metro Parijs
- Bugatti
- BB 9291
- CC 7107
- TGV Sud-est
- TGV Atlantique
- Sybic
Praktische informatie
Voor een bezoek wordt aangeraden zo’n 2,5 uur uit te trekken. Als je een echte liefhebber bent dan zou ik op je gemak 4 uur uittrekken. Regelmatig zijn er kleinschalige (thema) evenementen. Het beste check je de website voor de actuele agenda. Er is een restaurant waar je warm en uitgebreid kunt eten.
Het spoorwegmuseum is het beste te bereiken met de auto of met de tram.
Er is een groot parkeerterrein. Als je met de openbaar vervoer komt dan pak je vanuit Mulhouse centrum tram 3 richting Lutterbach of Thann en stap je uit bij de halte “Musées”. Dan is het nog zo’n 10 minuten lopen.
Adres:
2 rue Alfred de Glehn
68200 Mulhouse
www.citedutrain.com
Overzicht collectie
Stoomlocomotief SNCF 141R
(1945-1974)
Deze krachtige stoomlocomotief 141R is van oorsprong een buitenlands model. Na de Tweede Wereldoorlog was er dringend behoefte aan nieuwe locomotieven maar de Franse industrie kon die niet leveren omdat de infrastructuur in puin lag.
Amerika en Canada konden wel leveren. Daarom werden er maar liefst 1.340 machines besteld onder het “lend-lease” programma van de VS. Dit was een naoorlogs hulpprogramma waarin de VS geallieerde landen voorzag van olie, eten en materieel. Goed voor stabiliteit en uiteraard de noord-Amerikaanse economie.

De eerste batch van 700 machines werd door 3 grote Amerikaanse locomotiefbouwers gemaakt:
- Baldwin Locomotive Works
- American Locomotive Company
- Lima Locomotive Works
De 700 locomotieven werden in een recordtijd van 11 maanden (!!) geleverd in de haven van Marseille. Gemiddeld 3 locomotieven per dag.
2e batch
Al snel werd er een 2e serie besteld van 640 machines. Deze werd gebouwd door bovengenoemde fabrikanten en dit keer ook door deze Canadese locbouwers:
- Montreal Locomotive Works
- Montreal Quebec
- Canadian Locomotive Company
17 nieuwe locomotieven liggen op de zeebodem
Van de 1.340 bestelde machines zijn er uiteindelijk maar 1.323 in gebruik genomen. Het schip MS Belpamela zonk op 11 april 1947 na een hevige storm. Er liggen dus 17 (nu niet meer) splinternieuwe locomotieven op de zeebodem bij Newfoundland.
Stoomlocomotief 241P
Presidentieel rijtuig PR1
Het Presidentieel rijtuig PR1 diende ooit als het officiële vervoermiddel voor Franse presidenten en andere vooraanstaande staatshoofden. Gebouwd in 1901, straalt dit rijtuig elegantie en vakmanschap uit met zijn weelderige interieurs, prachtige houtsnijwerken en kostbare stoffering.

Sprague metro Parijs
Het Sprague-Thomson treinstel was iconisch voor de Parijse metro (RATP) van de vroege tot midden 20e eeuw. Vernoemd naar het elektrische besturingssysteem en de betrokken bedrijven, waren deze treinstellen herkenbaar aan hun houten interieur, metalen exterieur en kenmerkende geluid. Ze werden in verschillende configuraties gebouwd, waaronder motorwagens en bijwagens, en dienden op de meeste lijnen van het metronetwerk. Het blijft een belangrijk icoon van het Parijse metro netwerk.

Bugatti
De Bugatti autorail is een opvallende verschijning in het museum. Toch is hij erg op zijn plaats, gezien de geschiedenis en de Bugatti fabriek om de hoek in Molsheim. De autobouwer Ettore Bugatti had altijd een vooruitziende gave voor design en snelheid.
In 1926 onthulde Ettore Bugatti zijn nieuwste model auto: Type 41 was een voertuig voor de royalty’s genaamd ‘Bugatto Royale’. Het was een innovatieve en krachtige auto met 300HP, ongekend voor zijn tijd. Helaas was de Royale door de Grote Depressie geen commercieel succes. Slechts vier van de zes geproduceerde modellen werden verkocht.
Ettore Bugatti was echter inventief en gebruikte de overgebleven motoren om een snelle trein te bouwen en zo de spoorwegen te moderniseren. We praten hier over een trein waarin het overgrote deel van de treinen door stoom aangedreven werden(!).
Deze revolutionaire treinen, waarvan er 88 zijn gebouwd door Bugatti bereikten snelheden tot 196 km/u. Dit verkortte de reisafstanden aanzienlijk. Er is er eentje overgebleven, dat is deze die tentoongesteld staat in dit treinmuseum in Mulhouse. Hij staat ook beter bekend als “Le Présidentiel”.
SNCF CC 7107 (1952-1955)
Deze krachtige elektrische locomotief, onderdeel van de CC 7100-serie, werd ontworpen voor de geëlektrificeerde lijn Parijs-Lyon-Marseille. Hij stond bekend om zijn kenmerkende uiterlijk met een enkele cabine en twee draaistellen. De CC 7107 was in staat om zowel passagiers- als goederentreinen te trekken en bereikte indrukwekkende snelheden. De CC7107 is een recordhouder, hij reed 331 kilometer per uur op 28/29 Maart 1955.
SNCF “Rame inox” Z6100 en Z5300
Deze zogenaamde “rame inox” treinstellen zijn meer dan een halve eeuw het gezicht geweest van het voorstadsverkeer in Parijs. De treinstellen waren kort en gemaakt van speciaal roestvrijstaal dat een speciale legering had van staal en koolstof, genaamd inox in het Frans. Een licht en onderhoudsvrij materiaal dat bovendien niet meer (tussentijds) geverfd hoefde te worden. De naam “rame inox” betekent dan ook “roestvrijstalen treinstel.”

Z6100 (bouwjaar 1971)
Sinds de jaren ’60 markeerden de Z 6100-treinstellen de voorstadslijnen ten noorden van Parijs. Ze domineerden het verkeer vanaf station St.Lazare. Bovendien luidden ze destijds een nieuw tijdperk in voor het Parijse openbaar vervoer netwerk. Ze vervingen de stoomtreinen na de elektrificatie van het spoor. Het betekende het einde van de stoomtractie in 1970.
Bijnamen
Dat de trein bij veel mensen in het hart gesloten is, blijkt wel uit de vele bijnamen die de trein kreeg. Het vierkante uiterlijk en stalen buitenkant zorgden voor bijnamen zoals “p’tit gris” (kleine grijze), “canette” (blikje), “boîte de conserve” (conservenblik), “guy-degrenne “ een Frans merk dat bekend staat om zijn roestvrijstalen producten, “couscoussière” (laat zich het beste vertalen als roestvrijstalen couscous kookpan en ook “le grille pain” (tosti-ijzer).
Een aantal treinen treinen zijn in 2013 verkocht aan Roemenië en ze zijn daar nog steeds in dienst. Ik vind het speciaal dat een trein van meer dan 53 jaar nog steeds in dienst is, terwijl hedendaags materieel vaak al na 10-15 jaar gesloopt wordt. Dat noemen ze dan economisch en duurzaam.
Z5300 (bouwjaar 1965-1968)
De serie Z5300 van de SNCF bestond uit 3 en 5 wagen treinstellen. Ze waren bedoeld voor het Parijse voorstadsverkeer en regionale diensten. Ze zijn gebouwd door Carel et Fouche, MTE Francorail, Fives-Lille en OC Oerlikon in de periode 1965-1968 (1e serie) en 1972-1975 (2e serie).
SNCF BB 9291
De rode krachtpatser BB 9291 is een iconische elektrische locomotief die de ‘Capitole’-trein trok. Deze legendarische trein, met zijn kenmerkende geheel rode kleurstelling, verbond vanaf 1960 Parijs met Toulouse in het zuiden van Frankrijk.
Een reis aan boord van de Capitole was een ervaring in luxe en snelheid. De wagons hadden comfortabele stoelen en er was uitstekende service aan boord om in stijl te reizen. Onderweg kon je genieten van adembenemende landschappen door de panoramaramen.

Deze opgevoerde locomotieven uit de BB9200 serie en de wagons waren ontworpen om de treinen met 200 km/u dwars door Frankrijk te rijden. De route Parijs – Bordeaux werd daarmee verkort tot 7 uur. Het bracht voor het eerst de luxe en grandeur van vliegen naar het spoor.
In 1967 haalde Le Capitole als eerste Franse trein een dienstregelingssnelheid van 200 km/u. Daarna namen de vervoersaantallen in rap tempo toe, waarna besloten werd om meer ritten per dag te rijden. In 1970 werd Le Capitole opgewaardeerd tot TEE (Trans Europ Express). De bestaande UIC-Y rijtuigen werden vervangen door nieuwe grand-confort rijtuigen.
Uiteindelijk werden de rode BB9291 vervangen door de CC6500 locomotieven. In het museum vind je de CC6572 in de TEE-afdeling. Vanaf 1975 liepen de reizigersaantallen fors terug door concurrentie van weg- en vliegverkeer. Vanaf 30 september 1984 werd de trein als TEE-dienst geschrapt en voortaan voortgezet als Rapide met eerste- en tweedeklasrijtuigen. Le Capitole werd in 1991 helemaal opgeheven, een jaar na de introductie van de TGV Atlantique.
TGV Sud Est (1978-1988)
De oranje kop van de TGV bracht een ware revolutie te weeg in Frankrijk en Europa. Deze TGV Sud Est was de eerste hogesnelheidstrein in Europa die op een speciaal tracé reed dat ontworpen was voor snelheden tot 300 km/u. De eerste hogesnelheidslijn was de Ligne à grande vitesse (LGV) Sud Est van Parijs naar Lyon en is in delen geopend tussen 1980 en 1983. De 409 km lange spoorlijn verbindt Combs-la-Ville, ten zuiden van Parijs met Sathonay-Camp, iets ten noorden van Lyon.
In totaal is de TGV sud est in een serie van 111 treinstellen geproduceerd door Alstom en Francorail-MTE. De stellen waren vast en bestonden uit 2 motorwagens en 8 tussenwagons. Omdat de 8 assen onder de motorwagons niet voldoende leverden, zijn de eerste 2 assen onder de wagons direct achter de koppen ook aangedreven.

Na het succes van de passagiers TGV werd er opdracht gegeven om van dit model ook post-vracht TGV’s te bouwen. Ze werden ingezet voor het vervoer van post tussen Parijs, Lyon en Avignon. Hiervan waren er aanvankelijk 5 en later 7 halve treinstellen gebouwd. Ze waren te herkennen aan de gele “La Poste” kleur en hadden geen ramen. Ze konden net als in een vrachtwagen postkarren vervoeren.
Wist je dat…TGV001 dè oer-TGV is?
De TGV Sud Est is niet echt de allereerste TGV. Dat is namelijk de TGV001 (bouwjaar 1969). Deze twee motorwagens zijn gelukkig wel bewaard gebleven maar staan weg te roesten langs de snelweg A36 bij Belfort en de andere langs de A4 bij Bischeim. Toen de SNCF in de jaren 60 begon met hogesnelheidsproeven werd deze TGV001 met een gasturbine gebouwd. Destijds was het de gedachte dat gas de manier was voor aandrijving. In 1973 brak de oliecrisis uit en namen de Fransen de beslissing dat een speciale hogesnelheidslijn geëlektrificeerd zou moeten worden.
De TGV 001 heeft een topsnelheid bereikt van 318 kilometer per uur op 8 december 1972. Het is nog steeds de snelste trein met een gasturbine. Het was het eerste vaste treinstel dat ontworpen was voor hogesnelheden. De trein heeft al de duidelijke ontwerpvormen van zijn geestelijk vader Jacques Cooper: De oranje kleur, de witte doorgetrokken streep, de katachtige ogen, de Jakobus draaistellen waarbij twee wagons op 1 draaistel rusten en uiteraard SNCF op de neus.
TGV Atlantique 325 (1988-1992)
Deze motorwagen is onderdeel van het TGV Atlantique treinstel dat op 18 mei 1990 het snelheidsrecord met 515,3 km/u verbrak. Het treinstel bestond uit een speciale versie met slechts 3 tussenwagons. Speciaal voor de recordpoging kreeg de trein grotere wielen en werden er aan de route aanpassingen gedaan.

De TGV atlantique zijn de 2e generatie TGV’s die vanaf de opening op de “TGV Atlantique hogesnelheidslijn” van Parijs naar Bordeaux rijden. Om het nieuwe TGV era in de jaren 90 te benadrukken kregen ze een zilverblauwe livrei uitvoering. Ten opzichte van hun voorgangers hebben ze geen 8 maar 10 tussenwagons met 2 motorwagons aan de kop. 6 wagons zijn 1e klas, dan volgt een barrijtuig en vervolgens 3 wagons 1e klasse. Er is plek voor 485 passagiers: 116 in 1e klas en 369 in 2e klasse.
Het vermogen ligt op 8.800 kW en de dienstsnelheid ligt op maximaal 300 km/h.
In totaal zijn er door GEC Alsthom zo’n 105 treinstellen gebouwd tussen 1988 en 1992. Inmiddels is driekwart van die treinen alweer gesloopt. Ze rijden in hun nieuwe livrei rond, voornamelijk op routes die grotendeels buiten de hogesnelheidslijnen liggen.
Sybic BB 26172 (1996)
De futuristische Sybic loc is een beetje een vreemde eend in de bijt, omdat hij elk uur 2x zijn broertjes nog vrolijk voorbij ziet rijden. Helaas is het doek voor deze ene locomotief al wel gevallen. Dat alles ingegeven door het opengooien van het spoornet voor private maatschappijen. De SNCF is in rap tempo modern materiaal gaan slopen, omdat anders de vrees was dat het in de handen zou komen van concurrenten.

Deze locomotieven uit de serie BB26000 kregen al snel de naam Sybic. De naam SyBic komt van SYnchroon BICourant, en heeft betrekking op de synchrone motoraandrijving. En ook op de werking met de dubbele spanning op het net van Frankrijk, dat is als een lappendeken voorzien van 15.000 en 25.000 volt.
Er zijn in totaal 234 locomotieven gebouwd door GEC Alsthom tussen 1988 en 1998, in opdracht van de SNCF. Ze werden en worden nog steeds ingezet voor reizigerstreinen en goederentreinen door heel Frankrijk. In de loop der jaren heeft de loc vele verschillende ‘livreien’ gehad. Eigenlijk zijn er 264 locomotieven besteld van dit type, maar de SNCF heeft de order met 30 machines omgezet naar een moderne serie: de BB36000, ook wel ‘Astride’ genoemd.
Outdoor museum en loodsen
Stiekem staat er in de loodsen naast het geopende deel van het museum ook nog een grote treinencollectie opgeslagen. Deze is op dit moment niet te bezichtigen, maar ik ben blij dat deze treinen vooralsnog niet bij de sloper zijn beland.
Onder deze treinen zijn:
– Eurostar TGV motorrijtuig
– TGV postal, 1981
– USI rijtuig 1e en 2e klas, A2t2B2t3 50 87 39-70 016-1, SNCF, 1972
– UIC slaaprijtuig 1e en 2e klasse, A4c4B5c5x 51 87 44-70 141-9, SNCF, 1968
– Diesellocomotieven “locotracteurs” Y 7108 en Y 7199, SNCF, 1960
– X2235, SNCF, 1985-1988
– XR6031, SNCF
– Z7314, SNCF, 1938
– meetrijtuig VE251, ‘Agence d’essai ferroviaire’
– BB60032, SNCF, 1938
– X52100, SNCF, 1945
– BB67575 Infra, SNCF, 1974
– BB66001, SNCF, 1959
– BB67305, SNCF, 1968
– CC72029, SNCF, 1969
– CC72130, SNCF, 1969
– CC65001,SNCF, 1957
– BB63013, SNCF, 1954
– A1AA1A68523, SNCF, 1967
– A1AA1A68081, SNCF, 1968
– Y2291, SNCF, 1960
– Picasso
– Y6312, SNCF, 1954
– Mauzon 214, 1961
– BB9301, SNF, 1967
– BB9337, SNCF, 1969
– BB15001, SNCF, 1958
– BB16020, SNCF, 1958
– BB16113, SNCF, 1959
– BB16745….